Leopoldpark

Een architectuurmuseum in openlucht
Brussel-Stad Etterbeek

Over deze groene ruimte

Midden in de Europese wijk ligt het Leopoldpark als verbindings- en ontspanningsruimte in een erg verstedelijkte omgeving. Het Leopoldpark is een overblijfsel van de vroegere Maalbeekvallei en werd in 1976 geklasseerd.

In 2002 en 2003 onderging het park een grondige renovatiebeurt met nieuwe infrastructuren, een reiniging van de vijver, enz.

Rond de gebouwen in het park werden grote ruimten vrijgemaakt om de toegang te vergemakkelijken.

Een kunstmatig riviertje stroomt zigzaggend de helling af en mondt wat verder uit in het bad van de zeeleeuwen, het enige overblijfsel van de voormalige dierentuin, vlak naast de vijver met zijn eilandje.

Praktische informatie

Openingsuren

Toegankelijk voor het publiek

Als open ruimte is de site altijd toegankelijk voor het publiek, behalve bij sterke wind.

Een vraag of een probleem?

Ingangen

Het Leopoldpark ligt midden in de Europese wijk in Brussel. De hoofdingang ligt aan de Belliardstraat tegenover het Jean Rayplein. De andere ingangen liggen aan de Etterbeeksesteenweg, de Maalbeeklaan en de Vautierstraat.

Openbaar vervoer

BUS: 21, 27 (halte(s) : Froissart, Leopoldspark) - 80 (halte(s) : Jourdan, Museum, Vijvers) - 64 (halte(s) : Leopoldspark) - 60 (halte(s) : Froissart, Jourdan, Vijvers) - 59 (halte(s) : Froissart, Jourdan, Leopoldspark, Vijvers) - 36 (halte(s) : Froissart) - 34 (halte(s) : Museum, Vijvers) - 206 (halte(s) : Froissart, Jourdan, Museum, Vijvers)

Inrichtingen

  • Speelplein
  • Toegang voor personen met een beperkte mobiliteit

Speeltuin voor de kleintjes, sportveld, zitbanken, vuilnisbakken, straatlantaarns.

Natuur

De vijver lokt waterfauna die typisch is voor stilstaand water: wilde eend, blauwe reiger, waterkip, meerkoet, gans, enz. Soms kunt u zelfs halsparkieten observeren in het park. Ze stammen af van parkieten die werden vrijgelaten, toen een dierenpark in Brussel de deuren sloot.

Bijna vijftig bomen van het Leopoldpark kregen een plaatsje op de lijst met merkwaardige bomen in het Brussels Gewest: kastanjelaars (Aescelus hippocastanum), essen (Fraxinus excelsior), gewone esdoorns (Acer pseudoplatanus), moerascypressen (Taxodium distichum) … maar ook een tweehonderd jaar oude Oosterse plataan (Platanus orientalis) – met zijn omtrek van zes meter wellicht de dikste in heel België. Maar er is ook een verrassende wilde kastanjelaar waarvan de takken tot op de grond doorzakken en daar opnieuw wortel schieten.

Fauna

staartmees
putter
groenling
boomblauwtje
boomkruiper
houtduif
zwarte kraai
kauw
knobbelzwaan
huiszwaluw
grote bonte specht
roodborst
slechtvalk
sperwer
vink
meerkoet
waterhoen
gaai
lantaarntje
zilvermeeuw
nijlgans
grote gele kwikstaart
gewone oeverlibel
wilde eend
koolmees
huismus
aalscholver
zwarte roodstaart
tjiftjaf
fitis
grote keizerlibel
ekster
klein koolwitje
gewone dwergvleermuis
heggenmus
halsbandparkiet
vuurjuffer
waterral
vuurgoudhaan
goudhaan
boomklever
turkse tortel
spreeuw
zwartkop
bloedrode heidelibel
winterkoning
koperwiek
merel
zanglijster
blauwe reiger
kuifeend
kleine karekiet
canadese gans

Flora

pinksterbloem
madeliefje
klein kruiskruid

Geschiedenis

Het Leopoldpark is een overblijfsel van de vroegere Maalbeekvallei waar de aristocratie vroeger, in de buurt van het riviertje en zijn vele molens, buitenverblijven bouwde in een bebost en heuvelachtig landschap. Op de plaats van het Leopoldpark lag vroeger het Eggevoortdomein, waarvan nog een toren overblijft. Dat domein werd gesticht in de middeleeuwen en hing af van het burggraafschap Brussel. In 1819 kwam het in handen van de familie Dubois de Bianco. Toen was het een park van ongeveer twaalf hectare met een buitenhuis, bijgebouwen, een siertuin, serres, een moestuin en verschillende vijvers.

Toen België onafhankelijk werd, had Brussel uitbreiding nodig. Voor een deel om het hoofd te bieden aan de snelle bevolkingsaangroei, maar ook als antwoord op de verzuchtingen van de burgerij die op zoek was naar meer ruimte en een mooiere omgeving. Het ontstaan van de Leopoldwijk in de Maalbeekvallei beantwoordde aan deze vereisten. In die tijdsgeest verkocht ridder Dubois de Bianco in 1851 zijn eigendom aan de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde, Plantkunde en Sierteelt waarvan hij aandeelhouder was. Het was zijn bedoeling om er een zoölogische en plantentuin aan te leggen, maar het ook te gebruiken voor tentoonstellingen, feesten, lezingen en als leeszaal. Kortom er zou een siertuin komen en een mondain wandelpark waar de burgerij van de nieuwe wijk een hapje kon eten, naar concerten luisteren, „gezonde lucht‟ inademen en genieten van leuke dingen om naar te kijken (planten, exotische dieren, enz.). Het park sloot aan bij de tijdsgeest, maar werd het slachtoffer van overmoedig beheer. Het resultaat? De Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde ging failliet en het domein kwam in 1877 in handen van de stad Brussel. De tuinbouwactiviteiten waarover Jean-Jules Linden de leiding had, liepen wel door tot in 1898.

Naar aanleiding van de festiviteiten voor de vijftigste verjaardag van België werd de zoölogische tuin in 1880 omgedoopt tot Leopoldpark. Het werd een eenvoudige siertuin waar ook het Natuurhistorisch Museum onderdak vond. Brusselaars waren er welkom, maar eigenlijk wachtte het domein op een nieuwe bestemming. Die kwam er bij de eeuwwisseling als industrieel Ernest Solvay en geneesheer Paul Héger in afspraak met de stad voorstellen om er een „stad van de wetenschap‟ te bouwen.

Dankzij het mecenaat van bankiers en ondernemers, verrezen er tussen 1892 en 1914 vijf gebouwen in het park met een wetenschappelijk doel: de instituten voor psychologie, hygiëne, anatomie, sociologie, en een handelsschool.

Het Leopoldpark had de zetel kunnen worden van de Brusselse vrije universiteiten, die gedwongen waren het stadscentrum te verlaten wegens de werken aan de Noord-Zuidspoorverbinding. Bij gebrek aan ruimte mislukte het project. Bovendien verhuisden de instituten voor medisch onderzoek vanaf 1921 een voor een naar Solbosch in Elsene, de nieuwe Brusselse vestiging van ULB-VUB. Andere instellingen namen hun plaats in : het Emile Jacqmainlyceum, het tandheelkundig instituut Eastman, het Mundaneum en de universitaire uitgeverijen van de ULB.

Het Leopoldpark, de hekkens en wachthuisjes werden in 1976 geklasseerd. Gelukkig maar, want de druk van de vastgoedsector in het hartje van de Europese wijk werd steeds dwingender. Het Europese parlement werd trouwens aan de rand van het park gebouwd en overheerst het nu met zijn indrukwekkende gebouwen.
 

Patrimonium

Monumenten

De wachthuisjes van het inkomhek

Die zijn samen met het park geklasseerd. De beroemde architect van het Jubelpark, Gédéon Bordiau, tekende de plannen in 1869. In die tijd deden ze dienst als lokaal voor de bewakers die de toegangsgelden voor de zoo inden.

Eggevoorttoren

Dicht bij de vijver vormt de toren een herinnering aan het middeleeuwse Eggermontdomein. Het was een jachtgebied dat in de zeventiende eeuw werd omgevormd tot visgebied. Later maakte het deel uit van een herberg. De toren werd in 1914 gerestaureerd en wordt vandaag alleen nog gebruikt als opslagplaats voor materiaal.

Het huis van de directeur

Aan de voet van het Europese parlement, dat het park nu met zijn hoogbouw overheerst, staat het huis van de directeur. Het is de laatste getuige van de gebouwen die architect Balat in de tweede helft van de negentiende eeuw ontwierp voor het zoölogisch en tuinbouwkundig park. In die tijd woonde Jean-Jules Linden, de botanicus die directeur werd van de plantentuin, in deze bescheiden woning. Het huis wordt ook vandaag nog bewoond.

Het instituut voor anatomie

Het werd in 1893 gebouwd volgens plannen van architect Jules-Jacques Van Ysendyck (stadhuis van Schaarbeek) en met de financiële steun van Raoul Warocqué, bedrijfsleider van de steenkoolmijnen in Mariemont. In dit strenge gebouw lagen de auditoria en dissectiezalen van het anatomische instituut van de ULB. Later kwam hier het documentatiecentrum van Paul Otlet (Mundaneum). Na de klassering in 1988 en de daaropvolgende restauratie, biedt het linkse deel van het gebouw nu onderdak aan het intercommunale laboratorium voor chemie en bacteriologie. Het rechtse deel wordt gebruikt door een school.

De Solvaybibliotheek

De Brusselse architecten Constant Bosmans en Henri Vandevelde ontwierpen dit heel mooie voorbeeld van eclectische architectuur. De bibliotheek opende de deuren in 1902. Het was toen het instituut voor sociologie van de Brusselse universiteit. Het dankt zijn naam aan de vrijgevige mecenas, ondernemer Ernest Solvay. Tussen 1967 en 1981 was het de zetel van de Editions de l?Université. Daarna stond het leeg. In 1988 volgden de klassering en zorgvuldige restauratie. De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beheert het nu en gebruikt het voor recepties, congressen, culturele activiteiten, enz.

De handelsschool

De architecten die in dezelfde periode de Solvaybibliotheek tekenden, ontwierpen ook de handelsschool op initiatief van dezelfde industrieel. Architecturaal steekt het af tegen het andere gebouw, door zijn sobere stijl. Twee bas-reliëfs in de gevel symboliseren de onderhandeling en de reis, als typische kenmerken voor de oorspronkelijke bestemming van het gebouw. Sinds 1955 betrekt het Emile Jacqmainlyceum deze gebouwen.

Instituut voor psychologie

Jules-Jacques Van Ysendyck is de ontwerper van dit moderne kasteel dat in 1892-1893 al werd bestemd voor de wetenschap. Binnen overheerst geëmailleerd ijzer, vanuit een streven naar hygiëne. De ramen laten veel licht binnenstromen om de wetenschap een positief imago te geven. De studenten verdiepten zich hier in de geneeskunde en lichaamschemie. Vandaag heeft het Emile Jacqmainlyceum hier haar hoofdgebouw.

Instituut Georges Eastman

Eastman was een Amerikaanse mecenas die zijn fortuin maakte in de fotografie. Hij gebruikte zijn rijkdom om instituten op te richten die zich toespitsten op tandzorg. Het Europees Parlement gebruikt nu de gebouwen, die dateren van 1933 en 1936. Het werd opgericht volgens de plannen van Michel Polak (Résidence Palace) op de plaats waar vroeger het instituut voor hygiëne stond. Er is een enorm grote zaal waar de tandartsen hun patiënten verzorgden, een vleugel voor stomatologie en een tweede voor orthodontie.

Louis Pasteurinstituut

Het Centrum voor bacteriologie en serumtherapie van de provincie Brabant betrok vele jaren dit gebouw in het Leopoldpark. Het dateert van 1904 volgens plannen van Valère Dumortier. In 2002 werd het gerestaureerd en vandaag is er de vertegenwoordiging van de Duitse deelstaat Beieren in gevestigd.

Beeldhouwwerken

Buste van Jean-Jules Linden (1899)

Botanist Jean-Jules Linden (1817-1898) was wetenschappelijk directeur van de zoölogische en plantentuin in het Leopoldpark. Hij hield van orchideeën en kweekte in de serres zeldzame planten van over heel de wereld. Hij verkocht ze voor de wintertuinen van de burgerij. De buste is het werk van Alphonse de Tombay (1843-1918) en staat op de plaats waar vroeger een grote serre stond, die architect Balat (die later de koninklijke serres van Laken ontwierp) bouwde voor een grote waterlelie uit het Amazonegebied: de Victoria Regia.

Gedenkteken Yithzak Rabin (2005)

Een honderdjarige olijfboom kreeg op 4 november 2005 een plaatsje langs een laan in het park, ter gelegenheid van de tiende verjaardag van de dood van de vroegere eerste minister van Israël. Een gedenkplaat draagt het opschrift: “Yithzak Rabin 1922-1995 / Nobelprijs voor de Vrede 1994 / vermoord door een extremist / Er is een tijd om lief te hebben en een tijd om te haten; een tijd voor oorlog en een tijd voor Vrede – Prediker 3:8”. De dreef kreeg ook zijn naam.

Vredesboom (1991)

Dicht bij de ingang aan de Belliardstraat werd op 4 juni 1991 een boom geplant voor de vrede in de wereld en de Europese eenheid. Dit gebeurde naar aanleiding van de doortocht door Brussel van de „Sri Chinmoy Oneness - Home Peace run?, een aflossingskoers met fakkel doorheen de wereld. Sri Chinmoy, schrijver, dichter, musicus, dichter en sportman uit Bangladesh, ijvert voor de zoektocht naar wereldharmonie.

Museum

Het Museum voor Natuurwetenschappen

Dit museum werd in 1772 opgericht en kreeg in 1880 een plaats in het Leopoldpark. Op het hoogst gelegen deel van het park vond het onderdak in het vroegere klooster van de dames redemptoristen dat architect Henri Beyaert in 1860 (her)inrichtte voor rekening van de Maatschappij voor Dierkunde. Bij het begin van de twintigste eeuw werd gestart met de bouw van een eerste uitbreiding volgens plannen van Emile Janlet. De tweede uitbreiding was een gebouw in de vorm van een toren dat de modernistische architect Lucien de Vestel tekende in de jaren dertig en dat ongeveer twintig jaar later werd afgewerkt. Het gebouw huisvest vandaag een museum (collecties als illustratie voor evolutieleer, biodiversiteit, mineralen, prehistorie, enz.) en onderzoekseenheden. Het museum is wereldwijd bekend voor zijn skeletten van iguanodons.

Praktische informatie

Openingsuren

Toegankelijk voor het publiek

Als open ruimte is de site altijd toegankelijk voor het publiek, behalve bij sterke wind.

Een vraag of een probleem?

Ingangen

Het Leopoldpark ligt midden in de Europese wijk in Brussel. De hoofdingang ligt aan de Belliardstraat tegenover het Jean Rayplein. De andere ingangen liggen aan de Etterbeeksesteenweg, de Maalbeeklaan en de Vautierstraat.

Openbaar vervoer

BUS: 21, 27 (halte(s) : Froissart, Leopoldspark) - 80 (halte(s) : Jourdan, Museum, Vijvers) - 64 (halte(s) : Leopoldspark) - 60 (halte(s) : Froissart, Jourdan, Vijvers) - 59 (halte(s) : Froissart, Jourdan, Leopoldspark, Vijvers) - 36 (halte(s) : Froissart) - 34 (halte(s) : Museum, Vijvers) - 206 (halte(s) : Froissart, Jourdan, Museum, Vijvers)

Andere groene ruimten in de buurt